Recensie Netflix-serie 'Me Late Que Si': waargebeurde Mexicaanse 'Ocean's Eleven'
In dit artikel:
Me Late Que Si (Netflix, 2025) vertelt losjes gebaseerd op de Melate-loterijfraude uit 2012, toen medewerkers van de Mexicaanse staatsloterij een jackpot van ongeveer acht miljoen dollar binnensleepten door op voorhand loten te kopen en de uitzending te manipuleren. De serie van Rodrigo Santos en Federico Veiroj (zes afleveringen, 36–49 min) reconstrueert dat plan vanuit het perspectief van een handvol underdogs, met Alberto Guerra als de ooit talentvolle maar getekende José Luis Conejera, die een enkele, riskante route naar welvaart ziet.
Het team bestaat uit collega’s met motieven die variëren van financiële nood tot droomwensen: presentatrice Lina (Maria José Vargas Agudelo) wil met haar zoon weg, ballencontroleur Charly (Luis Alberti) volgt de druk van een priester, en cameramensen dromen van een eigen onderneming. José Luis voelt zich tegengewerkt door zijn baas Tarto (Christian Tappan) en door een systeem dat volgens de serie corrupt en seksistisch is; daarom kiest hij voor fraude als uitweg. Santos plaatst duidelijk een disclaimer dat veel van de weergave fictief is — de echte daders zijn grotendeels onbekend of verdwenen en hoofdverdachte José Luis Jiménez heeft de fraude altijd ontkend.
Me Late Que Si zoekt zijn kracht niet in spektakel of spectaculaire overvallen, maar in zorgvuldig uitgewerkte planning, menselijke spanningen en dialogen. Wie actievolle heistfilms verwacht zal teleurgesteld raken, maar de serie biedt een sympathieke karakterstudie van gewone Mexicanen die door gebrek aan kansen besluiten tot een moreel twijfelbare zet. Santos positioneert de daders meer als slachtoffers van een falend systeem dan als eenvoudige criminelen en suggereert dat hoger gelegen corruptie mede verklaart waarom de affaire in Mexico weinig ruchtbaarheid kreeg.