Recensie 'It: Welcome to Derry': genoeg bloederige horror maar te weinig Pennywise
In dit artikel:
It: Welcome to Derry is een achtdelige prequelserie (54–66 min per aflevering, 2025) die onderzoekt hoe Stephen Kings gruwelijke clown Pennywise in het Amerikaanse stadje Derry belandde. Regisseur Andy Muschietti en team verplaatsen de actie naar de vroege jaren zestig, dichter bij het tijdperk van Kings boek en weg van de jaren tachtig-achtergrond van de recente bioscoopfilms. Dat historische kader — met racisme en vreemdelingenhaat op de voorgrond — past goed bij een verhaal over angst en onveiligheid.
Bill Skarsgård keert terug als Pennywise en combineert opnieuw een speelsheid met monsterlijke dreiging, maar de serie bouwt die dreiging traag op: in de eerste helft is de clown nauwelijks te zien. Muschietti gebruikt die vertraging alsof hij Jaws’ tactiek volgt, maar waar Spielberg toen nog geen reputatie had opgebouwd, voelt het nu als een kwalijke rekpauze, vooral omdat Pennywise al prominent in de marketing stond. Een voordeel van die terughoudendheid is dat andere personages meer ruimte krijgen; de volwassen verhaallijnen, met name die rond Dick Hallorann (bekend uit The Shining), leveren enkele van de sterkste en meest intense scènes doordat de paranormale confrontaties volop tot hun recht komen.
De kinderensemble overtuigt minder: ze neigen naar King-stereotypen (het vreemde meisje, de slimme gepeste jongen) en missen vaak diepte. Stilistisch balanceert Muschietti horror met een losse, bijna cartoons-achtige humor — soms effectief, soms teveel (een begraafplaatsachtervolging neigt naar Scooby-Doo). De serie biedt momenten van verfrissing en bloederigere horror dan de films, maar voelt overwegend als een herhalingsoefening van eerder verteld materiaal. Makers beloven met seizoen twee nog verder terug in de tijd te duiken; hopelijk brengt dat nieuw, wezenlijk materiaal voor Pennywise.